Skip to main content

Auteur: De Buffel

Museumschip 1974-heden

Ombouw tot Museumschip na 1974

Het schip werd op 18 januari 1974 officieel uit de dienst genomen en ondergebracht bij de Dienst der Domeinen en later in het jaar overgedragen aan de gemeente Rotterdam, die het voormalige ramschip voor een periode van vijf jaren in huurkoop nam, ten dienste van het Maritiem Museum Prins Hendrik.

Op deze datum wijzigde ook haar naam  naar ”Buffel” (zonder naamsein) aangezien er geen Marineofficier, die het commando voerde, meer aan boord was.

1,9 miljoen gulden was nodig om het veelvuldig verbouwde schip te restaureren en er een museumschip van te maken.

Uiteindelijk werd de “Stichting Vrienden van de Buffel” opgericht en werden de benodigde fondsen bij metaalwerkgevers en de Gemeente gevonden, zodat 17 april 1975 met de restauratie begonnen kon worden bij de werf van de Groot en van Vliet in Ridderkerk.

Men besluit om de toestand van 1868  te herstellen, maar ook het tijdperk van logementschip in beeld te brengen. Er wordt besloten om eerst het uiterlijk silhouet van het schip te herstellen aan de hand van het , waarschijnlijk meest betrouwbare, werfmodel.

Pijpen, leidingen en afvoerkanalen langs de scheepshuid worden weggehaald.

De met schrootjes dichtgespijkerde pantserkast in de zijwanden, waarvan de bepantsering in 1896 was gesloopt en waar ramen waren ingezet, wordt opengebroken en opnieuw gedicht.

De in de huid aangebrachte vierkante ramen worden weggewerkt, zodat de scheepswand weer een gesloten geheel wordt, op enkele patrijspoorten en geschutspoorten na.

De dekplanken (8 cm dik teakhout) worden deels vernieuwd, deels doorgezaagd en gekeerd en daarna gebreeuwd en gepikt.

De kooiverschansing en kapconstructie over het bovendek verdwijnen en daarvoor in de plaats komen een reling met potdeksel en een replica-geschutstoren, een schoorsteen met aan de voet een replica ”Koelkast”, commandobrug, twee stalen masten en vier windhappers, die vroeger de vier ketels van lucht voorzagen, een Kaapstander en een groot stuurwiel.

Voor het interieur worden uitvoerige plannen gemaakt, waaronder een in de lengte gemaakt breed trappenhuis, brandvertragende wanden en automatisch sluitende branddeuren.

Na een dokbeurt, waarbij de huid zwart met een ”apple-roze” baan wordt geverfd, wordt de Buffel op 30 oktober 1976 naar Rotterdam versleept waar, liggend in de Leuvehaven, de restauratie en inrichting worden voortgezet, onder de auspiciën van het Maritiem Museum.

De periode van restauratie en ligplaats bij het Maritiem museum

Het schip lag aan de wal en werd met twee uithouders (schoorbomen), i.v.m. wisselend tij, van de wal gehouden.

Twee gangways naar het bovendek werden aangebracht, en onder één van deze werden alle aan- en afvoerleidingen aangebracht.

Er volgde een periode van bikken, krabben en verf afbijten om talloze lagen verf te verwijderen, waardoor de oorspronkelijke tinten weer tevoorschijn kwamen: groen voor de Longroom en de gehoute deurtjes van de officiershutten.

Van de oorspronkelijke inventaris was niet veel meer aanwezig. Na bestudering van oude foto’s en scheepsinventarislijsten werd een lijst opgesteld van ontbrekende stukken. In heel Nederland en soms in Engeland werden antiquairs en veilingen afgelopen op zoek naar de juiste voorwerpen.

Wat nog ontbrak werd door de restauratieploeg nagemaakt.

De stoommachines, die zijn geplaatst, komen uit voormalige havensleepboten.

Aan BB zijde staat een Triple Expansie machine van 180 IPK en aan SB zijde een Dubbel-Compound Lentz Kleppen machine van 510 IPK. Beide machines kunnen worden gedemonstreerd dmv aandrijving door een kleine elektromotor.

Op 1 september 1979 werd het schip opengesteld voor het publiek. Direct na openstelling bleek het schip een grote trekpleister: aan het eind van het jaar 1979 hadden al meer dan 100.000 bezoekers de Buffel bekeken.

De restauratie van het “lofwerk”aan voor en achterschip heeft alleen al 1,5 jaar geduurd.

In de eerste jaren  na de opening, bezochten jaarlijks ca. 100.000 mensen het schip.

In 1995 kreeg het museumschip “Buffel” een eremedaille van de Engelse “World Ship Trust” voor de buitengewone wijze waarop het schip is gerestaureerd. Vanaf augustus 2007 tot april 2008 was het schip enige maanden gesloten voor het publiek, vanwege een grondige opknapbeurt en herinrichting van de tentoonstelling.

Een goede opstelling van het ten toon gestelde materiaal  met voldoende verklarende tekst plaatjes  geeft een  goed idee over de Buffel als oorlogsschip en als logementschip.

Ligplaats Hellevoetsluis 2013 – heden

Vanwege bezuinigingen binnen het Maritiem Museum Rotterdam, werd in 2013 het schip verhaald naar Hellevoetsluis, waar het momenteel ligt afgemeerd aan de Koningskade nr.2. Het beheer komt in handen van de door historicus Arie van den Ban opgerichte Stichting Museumschip Buffel, en in Oktober 2016 overgedragen aan de vrijwilligers onder de “Stichting Ramtorenschip Buffel”.

De gemeente Hellevoetsluis heeft een structurele subsidie beschikbaar gesteld om de Buffel als uniek 150 jaar oud Maritiem cultureel historisch erfgoed te behouden. Er is een plan ontwikkeld om de Buffel samen met Droogdok Jan Blanken en het Stadsmuseum uit te bouwen tot een Historisch Marine kwartier binnen de Hellevoetse vesting.

Logementschip 1894-1974

Marine opleiding en opleidingsfaciliteiten.

Met de komst van de stoomschepen moest de marine ook beter georganiseerd worden. In de tijd van zeilschepen hadden alleen officieren opleiding genoten en werden de matrozen en andere manschappen aan boord opgeleid. Met de komst van stoomschepen moesten ook de gewone schepelingen een vooropleiding hebben om met de moderne middelen zee te kunnen kiezen. Er ontstond een grote behoefte aan opleidingsfaciliteiten en middelen bij de marine.

Voor de opleidingen van verschillende dienstvakken waren faciliteiten nodig. De marine beschikte nauwelijks over kazernes en gebouwen buiten het KIM in Den Helder en de kweekschool in Leiden en was dus aangewezen op logementschepen. Voorheen had de marine ook al gebruik gemaakt van logementschepen, maar meestal alleen om tijdelijk de bemanning van een schip in onderhoud of aanbouw te huisvesten. Een groot deel van de grotere schepen die vanaf het vierde kwart van de negentiende eeuw niet meer geschikt waren, kregen een passieve rol toegewezen als logement- of wachtschip. De verbouwing bestond meestal uit het verwijderen van de masten, schoorsteen, machines en de bewapening en het uitbreiden van de accommodatie. Op de “Buffel” werden 350 matrozen in opleiding gehuisvest in het schip, dat oorspronkelijk ontworpen was voor 115 schepelingen. Op dek werd een kooiverschansing aangebracht om overdag de kooien van de manschappen in op te bergen. Bovendien werd een tentconstructie aangebracht om het bovendek tegen weersinvloeden te beschermen. Deze werd later vervangen door een houten conserveringskap.

Tijdlijn logement, wachtschip:

  • 01-04-1894 Hellevoetsluis  (kwartiermeestersopleiding)
  • 11-06-1896 Hellevoetsluis  (matrozenopleiding)
  • 1920-1926 Vlissingen.
  • 1926-1940 Den Helder
  • (opleiding zeemiliciens vliegkamp de Kooy)
  • 1940-1946 Amsterdam
  • (internering marinepersoneel)
  • 15-05-1946  Rotterdam
  • (onderzeebootdienst)
  • 01-09-1947 Amsterdam
  • (TOKM)
  • 01-09-1948 Den Helder
  • (logementschip Commandant der Marine)
  • 01-02-1949 Rotterdam
  • (logementschip aanloopbemanning Karel Doorman).
  • 1949-1951 Den Helder
  • (logementschip t.b.v. ARGIS)
  • 1949-1973  Amsterdam
  • (logementschip TOKM)
  • 18-01-1974 Overgedragen aan Domeinen

Ramtorenschip 1868-1894

Gepantserd Ramtorenschip 2e klasse “Buffel
(van oorlogsschip tot museumschip)

Wat vooraf ging aan de bouw van de Buffel

Op 3 juni 1864 werd bij Koninklijk besluit een commissie in het leven geroepen om de kustverdediging van Nederland te onderzoeken. Op 22 oktober 1864 bracht deze commissie haar rapport uit:

De toenmalige regering besloot om 4 ramtoren schepen te laten bouwen. op buitenlandse werven  t.w. de “Schorpioen” in Toulon (Frankrijk), de “Buffel” in Govan upon Clyde/Glasgow (Schotland) en de Stier in Birkenhead  /Liverpool (Engeland). In 1867 werd in Amsterdam op ‘s lands Rijkswerf  de “Guinea” op stapel gezet (het schip was bijna identiek aan de “Buffel”).

De commissie adviseerde de pantserschepen te bewapenen met een ramsteven, die bedoeld was om een vijandelijk schip door middel van rammen onder de waterlijn schade toe te brengen. Het van een ramsteven voorziene schip diende goed wendbaar te zijn en werd daarom van twee scheepsschroeven voorzien.

Op 10 juni 1867 is de Buffel bij Napiers & Sons op stapel gezet en op 10 maart 1868 te water gelaten. Op 4 juli 1868 vond de technische proefvaart plaats waarbij het schip een max. snelheid van 12,82 knopen wist te halen.

Op 23 juli 1868 is het schip als ramtorenschip der tweede klasse officieel overgedragen aan de Koninklijke Nederlandse Zeemacht en onder commando gesteld van Luitenant ter zee J.A.H.Hugenholtz die het schip onder slechte weersomstandigheden van Glasgow naar Den Helder bracht , waar het op 8 augustus 1868 de marine -haven van Den Helder ( het Nieuwe Diep) binnenliep. Het schip trok veel belangstellenden, die van heinde en verre kwamen om dit wonder der techniek met eigen ogen te kunnen aanschouwen. De Buffel was  de eerste volledig op stoom voortgestuwde eenheid binnen de Nederlandse zeemacht.

De Buffel in aanbouw bij Shipyard Napiers & Sons
De Buffel in aanbouw bij Shipyard Napiers & Sons

Van 1875 tot 1880 heeft het schip in reserve gelegen (buiten dienst) in Willemsoord (Den Helder).

Reizen Buffel

Tijdens de periode tot 1896 zou de Buffel niet veel varen en zeker geen lange reizen maken. Over de eerste jaren is niet veel bekend buiten de informatie uit het scheepsjournaal. Hierin werden hoofdzakelijk de dagelijkse routine –activiteiten opgetekend door de officier-schrijver. De commandant die dagelijks moest paraferen eindigde met de opmerking “bij de ronde alles wel”, waarna de waterstanden bij de lenspompen werden opgegeven.

De schrijftafel van de Commandant aan boord van de Buffel.
De schrijftafel van de Commandant aan boord van de Buffel.

De enige oceaanreis die het schip gemaakt heeft begon in september 1868 en was weinig succesvol: het schip slingerde hevig (31˚ over SB en BB) en kreeg veel water aan dek tengevolge van een stevige bries. Met name de lekkage op de afdichting van de geschutstoren, het dek, de koekoeken en de geschutspoorten baarde grote zorgen. De officier van wacht tekende in het journaal aan: veel ‘water in de kuil, zijn aanhoudend bezig in de geschutstoren, ruimen en de kajuit water te scheppen.  Als de wind wat in kracht is af genomen blijkt de geschutstoren niet meer te kunnen draaien, omdat het draai mechanisme verroest is tengevolge van binnenkomende zeewater. Het zware slingeren werd mede veroorzaakt door een te hoog liggend zwaartepunt o.a. veroorzaakt door de geschuttoren van 150 ton. Ook beweegt de geschutstoren tijdens slingeren tussen de 8 en 20 streep (mm) heen en weer binnen de dekkraag.

Om zwaar gegroefd geschut aan boord van een schip met voordeel tegen een vijand te water te gebruiken, is het gevecht van nabij meer dan ooit noodzakelijk.
Commandant Hugenholtz:

De Buffel  maakte regelmatig oefenreizen buitengaats, waarbij nieuwe tactische aanvals- en verdedigings- manoeuvres worden ontwikkeld en beproefd. Ook werden er veel schietoefeningen gedaan met doelen op land zowel als op zee. Dat het lastig was om een bewegend doel te raken met het zware geschut op een afstand tussen de 800 en 1000 meters blijkt wel uit de op schrift gestelde conclusie van commandant Hugenholtz: Om zwaar gegroefd geschut aan boord van een schip met voordeel tegen een vijand te water te gebruiken, is het gevecht van nabij meer dan ooit noodzakelijk. Voor de Buffel zelf hadden de schietoefeningen ook behoorlijk wat gevolgen. Door het geweld van de terugslaande kanonnen denderde de toren in zijn kraag heen en weer waardoor er aan boord nogal wat kapot ging. Voor de bemanning van de geschutstoren waren de schietoefeningen geen lolletje: het lawaai van de kanonnen was oorverdovend en daarbij de hitte (50̊ C was niet ongebruikelijk). Putsen met koud zeewater moesten in de toren voor verkoeling zorgen. Wie tijdens het afschieten geen hardhouten klosje tussen zijn kiezen vastklemde, had kans op gescheurde trommelvliezen. Kruitrook in de toren zorgde, ondanks de ventilatieroosters in het dak, voor een nog onaangenamere situatie.

Het rammen met de ramboeg werd ook geoefend, maar was een betrekkelijk succes mede veroorzaakt door het ontstaan van schade aan de Buffel zelf en vooral  aan het interieur en de technische apparatuur van het schip.

Dat de ramboeg wel serieuze schade kon aanrichten bleek op 30 juli 1888 , toen de Buffel tijdens een oefening een aanvaring had met rammonitor Hyena, die snel water maakte en zonk.

De enige officiële zeereis vindt plaats in augustus 1871. De verhouding met België is sinds de afscheiding in 1830 weer enigszins genormaliseerd en met enig vlagvertoon gaat de Buffel als hoofd van een eskader op weg naar Antwerpen om de stoffelijke resten van Nederlandse soldaten, die zijn gesneuveld bij de verdediging van de citadel in 1832 en die van Van Speijk op te halen. Op 1 april 1872 is de Buffel nog aanwezig tijdens de herdenkingsfeesten van 300 jaar bevrijding van de Spanjaarden in Den Briel.

Op 27 juni 1891 wordt de Buffel weer tijdelijk in actieve dienst gesteld om het keizerlijke jacht “Hohenzollern” te begeleiden tijdens het bezoek van de Duitse keizer Wilhelm II aan ons land.

Podwalk: “Stap in de IJzeren Eeuw”

Thema: Vesting Hellevoetsluis

Via onderstaande website kun je met behulp van ingesproken informatie een interessante route lopen binnen de vesting van Hellevoetsluis. Tijdens de wandeling kun je dan bij tal van plaatsen informatie krijgen die met de geschiedenis van die plek verband houden.

Wat je nodig hebt is je eigen smartphone.
Meer informatie kun je krijgen via onderstaande website…

https://www.opvoorneputten.nl/routes/1100362083/podwalk-stap-in-de-ijzereneeuw

Boek presentatie “Nergens thuis tussen Goeree en de Oost”

Dit boek beschrijft op een indringende wijze het leven van zijn oudomm, zeeofficier Adriaan Goekoop (1871 – 1912), telg uit een Goerees herenboerengeslacht. Het boek is geschreven op basis van een groot aantal levendig geschreven brieven aan zijn familie in Goedereede over zijn belevenissen, soms vreemde, mooie verhalen maar ook vaak over de gruwelijke wereld waarin hij verzeild raakte. Behalve de vele brieven heeft Goekoop tal van foto’s nagelaten die zijn tochten vooral in Nederlands-Indië prachtig illustreren. Dit boek geeft dan ook een uniek en historisch inzicht van de koloniale geschiedenis van Indië, gezien door de ogen van een zeeofficier.

Het boek is uitgegeven door uitgeverij Verloren b.v. in Hilversum (ISBBN 978 90 8704 9461)

Museum registratie Stichting Ramtorenschip Buffel

Wij voldoen hiermee aan de 17 criteria zoals opgenomen in de museumnorm 2020. De
Museum norm is het kwaliteitskader voor geregistreerde musea in Nederland. Kwaliteit is
essentieel voor een blijvende binding van alle inwoners van ons land met museale collecties.

Met deze registratie kunnen wij het lidmaatschap van de Museumvereniging aanvragen en
gaan deelnemen aan de Museumijaar)kaart.

Het proces om de Buffel op dit hoge kwaliteitsniveau te brengen heeft veel werk en
inspanning van onze vrijwilligers gevergd en is volledig in eigen beheer volbracht.

Uit het juiste hout gesneden …

Beeldsnijden is een vorm van houtbewerking waarbij je je creativiteit kwijt kunt. ·we teren de mensen eerst en vooral hoe veilig om te gaan met de materialen, steekt Wim van wal. Met onze aanwijzingen en begeleiding bereiken we dat iedereen na vier keer deelnemen aan de workshop met een zelfgemaakte creatie naar huis gaat: Koos vertelt erbij dat je tijdens de workshop niets fout kunt doen. “Alles wat je zelf maakt is mooi en mocht je door een uitschieter iets anders creëren dan je van plan was, dan breien we daar wel een mouw aan. We hebben dat zelf ook. het werken met hout plaatst je soms voor verrassingen. Hout heeft nu eenmaal lange vezels en korte vezels.”

Wim en Koos herstellen op dit moment de ornamenten die met name aan de buitenzijde van het schip te zien zijn. ·zowel binnen als buiten zijn er niet al te veel versieringen aangebracht. De bouw van het schip vond plaats in een penode van bezuinigen. daardoor is het aantal versieringen aan boord minimaal Koos vertelt dat er veel kennis verloren dreigt te gaan als deze niet wordt overgedragen. Ook daarom vinden we het zo prettig dat er mensen deelnemen aan de workshop. We leggen veel uit en laten ook zien hoe je met hout moet omgaan. dat is echt heel leuk om te doen. Inmiddels is Will Wiegel aangeschoven. Wilt is onder meer coördinator activiteiten van de Buffet. Ze vertelt dat er in juli een expositie wordt ingericht rondom het beeldsnijden. “Naast het historische werk wordt er zo veel moois gemaakt van hout. Dat willen we een keer laten zien. In een als werkplaats ingericht gedeelte staan al diverse werken opgesteld en dat worden er nog meer:

Workshop
De eerstvolgende workshop (alleen voor volwassenen) begint op woensdagmiddag 6 april. Van 12 – 16 uur wordt er gewerkt en de inschrijfkosten 65 euro. Dat is voor 4 middagen, inclusief hout, gebruik
van het gereedschap, koffie en thee. Deelname aan de workshop houdt niet in dat je vier achtereenvolgende woensdagen aanwezig moet zijn. Een middag overslaan is geen probleem. Na vier middagen krijgt de deelnemer zijn gemaakte werk mee naar huis.

Hout
Heeft u thuis nog tropisch hout dat u niet meer nodig heeft, dan hebben de vrijwilligers van de Buffel daar belangstelling voor. “Maar schrijf er alsjeblieft bij dat de mensen niet hun oude tuinhekjes en pallets hier komen brengen. daar kunnen we niets mee.” tekent Wim hier bij aan. Wat Wim ook nog vertelt. is dat van beeldsnijden een rustgevende werking uitgaat. “Je vergeet een paar uurtjes alles wat in je hoofd speelt en dat vinden de deelnemers een fijne ervaring.”